Allah (de Verhevene)

LET OP! Dit artikel is niet gepubliceerd en kan dus nog fouten bevatten. NIETS OVERNEMEN.

 

ALLAH

Het woord Allah is een Arabisch woord dat vertaald naar het Nederlands zoveel betekent als “de enige ware god die het waard is aanbeden te worden”. Toch gebruiken moslims de naam “Allah” en niet de naam “God”. De reden hiervoor is onder andere dat van de naam “god” diverse afgeleiden bestaan waaronder goden en godin. De naam “Allah” kent echter geen afgeleiden en is mede daarom de perfecte beschrijving van de schepper van de Hemelen en aarde.

De naam Allah is echter niet de enige naam die word gebruikt om Allah aan te duiden. In de Koran is op vele plaatsen vermeld wat de namen en eigenschappen zijn van Allah. Ook heeft de profeet Mohammed, vrede zij met hem, net als de voorgaande profeten, de mensen duidelijk gemaakt welke namen en eigenschappen Allah bezit. Het is dus mogelijk om Allah te benoemen door het noemen van één van deze namen of eigenschappen die allemaal verwijzen naar Hem. Want het uitgangspunt is uiteraard dat Allah volledig uniek is.

Het geloof dat Hij volledig uniek is, betekent dat Hij niet gelijk is aan Zijn schepping. Volledige uniciteit betekent ook dat Hem de meest perfecte eigenschappen toekomen die op vele plaatsen in de Koran worden vermeld. Zo is Hij de Alhorende en de Alziende. De Meest Barmhartige en de Alwetende. De Almachtige en de Schepper van de hemelen en de aarde. Hij is de Eerste, voordat er ook maar iets anders was, en Hij is de Laatste, als alles vergaan is zal Hij er nog zijn. Hij is de Meest Rechtvaardige en Hij is één in zijn totale wezen. Hij is met niemand te vergelijken, is zelf niet geboren en Hij heeft geen kinderen. Een voorbeeld van de omschrijving die Hij van Zichzelf geeft, is terug te vinden in hoofdstuk 112 van de Koran.

Zeg: “Hij is Allah, de Enige. Allah is de Onafhankelijke Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niets is aan Hem in enig opzicht gelijk.” (Koran: 112)

Wanneer wij Allah willen leren kennen, dienen wij naar dit vers te kijken. Dit vers leert ons Allah kennen. Wij leren dat Allah de Enige God is en dat alles afhankelijk van Allah is. Allah heeft niks en niemand nodig, terwijl wij allen behoeftig zijn aan Hem. Ook leert dit vers ons dat Allah geen vader of moeder heeft en ook geen zoon of dochter en dat niets en niemand aan Hem gelijk is, in geen enkel opzicht.

Hij is degene die aan niemand gelijk is, degene die op niemand lijkt, enig in zijn soort, vrij van elke tekortkoming. Allah zegt: “Er is niets aan Hem gelijk en Hij is de Alhorende, de Alziende.” (Koran: 42:11)

Allah heeft altijd bestaan en zal altijd blijven bestaan, Hij kent geen begin en geen einde. Allah raakt niet vermoeid en heeft geen behoefte aan rust of slaap, als de Schepper van de hemelen en de aarde zou slapen dan zou het fataal worden voor de Schepping. Allah is degene die de hemelen en de aarde en wat zich daarin en daarop bevindt onderhoudt en bewaakt. Allah zegt: “Als er andere goden dan Allah in zouden zijn, dan zou zij (de hemelen en de aarde) zeker vergaan: maar Heilig is Allah, Heer van de Troon, boven wat zij Hem toeschrijven!” (Koran: 21:22)

Geen stem leidt hem af van het horen van een andere stem, Hij verwart hun smeekbeden niet en Hij raakt nooit vermoeid van het aanhoren van smeekbeden van hen die in nood zijn. Hij ziet alles wat zichtbaar is, zelfs een mier die ‘s nachts rondkruipt. Hij ziet het onzichtbare en Hij kent alle geheimen. Allah is de Alwetende degene die over alles op de hoogte is tot de kleinste atoom zelfs wanneer een blad van de boom valt, hij weet wat er zich in de zee bevindt en weet wat zich onder de grond bevind… Allah zegt: “Hij bezit de schatten van het onwaarneembare en niemand kent die, behalve Hij. Hij weet wat er op de aarde is en in de zee; en er valt nog geen blad of Hij weet ervan: en er is geen graankorrel in de duisternis van de aarde; en niets vers en niets droogs, of het is in een duidelijk boek.” (Koran: 6:59)

Wij kunnen Allah leren kennen door Zijn omschrijving in de Koran en de tekenen in Zijn schepping. Allah zegt: “Tot zijn tekenen behoren de nacht en de dag, de maan en de zon, de zeven hemelen en zeven aarden en alles wat er zich tussenin bevindt. En tot Zijn tekenen behoren de nacht en de dag, de zon en de maan, werp jullie dus niet ter aarde voor de zon of voor de maan, maar werp jullie ter aarde voor Allah die hen geschapen heeft, als jullie Hem werkelijk aanbidden.” (Koran: 41:37)

Allah voorziet Zijn schepselen van levensbehoefte zonder onderscheid te maken tussen ras, nationaliteit of geloof. Hij heeft van alles in dienst gesteld zoals water, zuurstof, bomen, regen, wolken, de maan, de zon, enzovoort. Iedereen mag en wordt ermee begunstigd. Allah zegt: “Allah is Hij, Die de hemelen en de aarde schiep en water uit die wolken doet nederkomen en er vruchten voor uw onderhoud mee voortbrengt en Hij heeft de schepen in uw dienst gesteld, opdat zij door Zijn gebod over de zee mogen varen en Hij heeft de rivieren eveneens in uw dienst gesteld.” (Koran: 14:32)

“Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande, sluimer noch slaap kan Hem treffen. Aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn toestemming? Hij weet wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn kennis bevatten, behalve wat Hij wil. En Zijn troon strekt zich uit over de hemelen en de aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Almachtige.” (Koran: 2:255)

 

Eens was Aboe Haniefah (een grote moslimgeleerde) in debat met een verzameling atheïsten uit India over het bestaan van Allah. Aboe Haniefah zei toen: “Ik denk aan een schip, volgeladen met goederen dat onbemand over de zee vaart en aankomt op de plaats van bestemming. Waarna de goederen vanzelf afgelost worden, zonder tussenkomst van havenwerkers.” Zij vroegen toen: “Denk jij hier werkelijk aan?” Hij antwoordde: “Ja!” Zij zeiden toen: “Dan ben jij je verstand kwijt. Want het bestaat niet dat een schip vanzelf vaart, aankomt en aflost. Dit is absoluut onmogelijk.” Hij zei toen: “Hoe kunnen jullie dit wel vreemd vinden, terwijl jullie zonder enige moeite durven te beweren dat deze hemelen, zon, maan, sterren, bergen, bomen, dieren en mensen allemaal geen Schepper hebben?” Toen wisten zij dat de man hun verstand had aangesproken en zij stonden versteld van zijn antwoord.